Tenderlocs KPEV T.. 7x

Zeven KPEV tenderlocs  | spoor Z 1:220

Al jaren heeft de firma Märklin tenderlocs als Baureihe 74. Hij is er in allerlei kleuren: een groene Belg, rood-groen-zwarte Württembergers, een blauwe (jubileum 140 jaar) en verder natuurlijk zwarte van de DRG en de DB.

Teveel Pruisen

Jarenlang was er maar één Pruis, de groene T12 van setje 8104 met vier Pruisische coupé-wagens. Door allerlei ruilen en verzamelen had ik er wel een stuk of vijf, zes. In 2017 kocht ik een Franse met uitgebreid drijfwerk om er zelf een Pruisische T12 van te maken. Tot mijn verbazing bleek die Pruisische T12 later gewoon te koop mét uitgebreid drijfwerk! Ik had er eigenlijk teveel.

Ombouwen

Dus ging ik eens speuren naar varianten van de T12 om ze te verbouwen. Tot mijn genoeglijke verbazing bleken er zeker vijf tenderlocs te zijn die ik ervan kon afleiden. Sommige kon ik relatief eenvoudig ombouwen, andere bleken later een heksentoer te zijn. Die vijf tenderlocs zijn de T52, T93, T11, T12 en T13. Ik ga ze hier laten zien. Hoe houd je al die Pruisische T-locs uit elkaar? Dat gaat zo:

T52 2-koppelaar

Na 1900 waren de Pruisische 1B, B1 en 2B, T2 en T4 onvoldoende sterk voor het verkeer rond de stad Berlijn. Er werd een speciale 2-koppelaar gebouwd door de firma Henschel in twee versies die erg succesvol bleek, de zogenaamde T51 en T52. Ze waren in omloop als zogenaamd Wansee-Typ op lijnen tussen Berlijn en Potsdam. Ze hadden twee gekoppelde drijfassen met vier wielen van 1500mm en een 2-assig voorloopstel met kleinere wielen. Daaraan onderscheid je ze van de latere T-locs. Ze konden theoretisch met 300 ton op pad ofwel vijftien 3-assers. Maar door diverse steigingen waren dat in de praktijk maar tien 3-assers. Mettertijd bleken ook de T51 en de T52 niet meer tegen hun taak opgewassen.

Pruisische tenderloc T5.2

KPEV tenderloc T5.2 | spoor Z 1:220

Eerst werden ze opgepept met een oververhitter om op hogere druk te werken, maar dat leverde teveel slijtage op. Tenslotte werden ze alleen nog als voorspan gebruikt of als reserve. Toch werd de laatste pas in 1955, na bijna een halve eeuw dienst, uitgerangeerd. Deze is lastig te bouwen uit Br74 vanwege het beweegbare tandemstel. Voor de T6 en wat daarna komt verwijs ik graag naar Eisenbahn Journal 3/1985, want dat is een duidelijk ander type loc.

T9.3 3-koppelaar

Dan ontwikkelt de KPEV de eerste 3-koppelaar, de T93. Op het eerste gezicht lijkt hij erg op de T52, maar deze heeft 3 gekoppelde assen met wielen van 1500mm en één voorloopas. Hij was krachtiger en daardoor heel succesvol, zeker de latere versie met oververhitte stoom, dan heet hij T93h. Daarover vind je meer in Eisenbahn Journal 7/1985. Deze is relatief eenvoudig uit een Br74 om te bouwen.

Tekening Pruisische tenderloc T9.3


Pruisische tenderloc T9.3

 KPEV tenderlocs T9.3 | spoor Z 1:220

T11, T12 waterkast

Vervolgens ontstaat er iets verwarrends. Men ontwikkelt een nog sterkere 3-koppelaar, op oververhitte stoom, die in de nieuwe nummering samenvalt met andere tenderlocs. Zo wordt hij ingedeeld als T12. Later kwam de natte stoomvariant T11. De T12 bleek zoals te verwachten sterker dan T11. Maar toch werd de T11 470x gebouwd vanwege lagere kosten.

T12 en T11 werden beide gehuisvest op Station Berlijn-Zoo. De versies worden in Musterblätter niet apart vermeld. Beide onderscheiden zich van de T52 en T93 doordat de ze grotere waterkasten hebben met een lagere omloop. De T11 is vrij eenvoudig om te bouwen uit de Br74.

T12 Boombox

Maar T12 en T11 zien er vaak hetzelfde uit. Beide hebben zes drijfwielen van 1500mm. Volgens oorgetuigen moet je ernaar luisteren. De T12 maakt een typisch Garbe-gerausch, een stampend geluid. Hij werd ook gezien als een lelijke eend omdat hij zo’n grote rookkamer had dat die vóór de wielen uitstak. Veel T12 hebben een recht doorlopende omloop.

Bij de T11 verspringt die omloop voor het drijfwerk. De T11 was wat minder fors en liep veel bescheidener op een lagere druk. T12 en T11 waren steeds aktief rond Berlijn, later de T11 vaak als rangeerloc. Na 1918 gaan er veel T11 naar bijv. Belgie (22), Frankrijk (25) en Polen (56). In 1926 zijn er alsnog T11 omgebouwd op oververhitte stoom, T11h (h=heissdampf). Veel T11 hebben zelfs WOII overleefd, veelal in de DDR. Deze is lastig te bouwen uit Br74.

KPEV tenderloc T13 | spoor Z 1:220

T13 4-koppelaar

In 1910 worden de eerste vijftig T13 gebouwd door Union te Königsberg. Dat zijn 4-koppelaars met wielen van 1250 mm. Zoiets heet ook wel een D-TL, een 4-assig gekoppelde (D) Tender Loc. Door de iets kleinere wielen is hij sterker. De hele opbouw is weer bijna gelijk aan de T11. Die eerste T13 hebben nog geen oververhitter. Dat maakt hun onderhoud goedkoper. Tussen 1909 en 1916 bouwt men 512 stuks.

Later worden alsnog bij een aantal oververhitters ingebouwd. Bij de DRG werden er in 1921 nog 413 bij Br925-9 ingedeeld. In 1950 waren er voor de DB nog steeds 169 in bedrijf. De laatste werd afgedankt in 1965, maar in de DDR reden ze nog tot 1970. Enkele zijn nog steeds in bedrijf op de museumlijnen van Minden en Dresden, meer dan een eeuw oud! Deze 4-koppelaar bouwen is echt een heksentoer.

Wie eraan wil beginnen mag naar opZ mailen voor advies.

Meer locs