K.Bay.Sts.B. S3/6
De eerste S3/6 werd al in 1907 door Maffei geleverd als Badense loc IVf. Nou heb ik altijd gedacht dat de S3/6 een Bayerische locomotief was.
Nieuwe sneltreinlocs
Rond 1890 groeit de reislust op het Beierse spoor zo onstuimig dat er nieuwe sneltreinlocs nodig zijn. De rijtuigen worden zwaarder, de treinen langer en de reistijden moeten korter. Andere Länderbahnen zetten 2B1-locs op de rails, maar die zogenaamde Atlantic-locs zijn te zwaar voor lichte Beierse sporen. Nieuwe locs mogen 15,5 ton, later max. 16 ton asdruk hebben.
Nu had de firma Maffei voor Baden in mei 1907 al een 2C1-loc ontwikkeld. De G.H.Bad.St.B. kocht in Amerika twee 'Missouri-Pacific' locs en nam de typerende bouwprincipes over: de asindeling 2C1, een als geheel gegoten onderstel mét vuurkist-drager en een uit één stuk gegoten reusachtig cilinderblok. De ketel wordt hoog boven het onderstel geplaatst. Grafenstaden had al een 2C1 voor de Paris-Orleans-baan gebouwd. Maffei bouwt nu de zogenaamde loc IVf, getypeerd als Pacific, maar die werd dus aan Baden geleverd.
Maffei neemt ze als voorbeeld voor de K.Bay.Sts.B. S3/6 en levert 16 juli 1908 de eerste, S3601, groen met zwarte wielen. Hij wordt getest tussen Rosenheim en Salzburg. Locomotief S3602, in okergeel met koningswapen, baart kort erna opzien op de Landesausstellung te München.
Deze geavanceerde 4-cilinder compound-loc gebruikt oververhitte stoom voor de eerste expansie en hergebruikt die in lagedruk cilinders. De elegante loc blijkt een succes. Een trein van 400ton levert hij feilloos binnen de tijd af. Zelfs bij snelheden boven 120 km/u loopt de loc nog rustig.
Geen 'Spitzfürerhaus'
Die eerste locs S3/6 hebben nog geen zogenaamd 'Spitzführerhaus'. De cabine is van voren nog plat. Door de jaren heen komt een groot aantal op het spoor en evolueren ze steeds verder. Ze krijgen dan onder andere ook die stroomlijncabines. Een blauwe locomotief prijkt daarmee in 1911 op de wereldtentoonstelling te Brussel.
Alle S3/6 opZ van Märklin hebben die spitscabines. Dus heb ik er een teruggebouwd door de cabine weg te frezen. Het front bouwde ik opnieuw op met fotokarton. Daarin kwamen ovale raampjes en twee bovenvensters om over de ketel te kijken. De ketel werkte ik af met een zelf hardende boetseerpasta die ik mee kon vijlen naar de rest van de ketel.
Vooraan kreeg hij nieuwe trappen, opzij een koperen remketel, nieuwe koperen leidingen, armaturen en railruimers. Ook de bufferbalk en de tender zijn verder gedetailleerd. Onder de cabinedeuren zijn trappen gemonteerd. De schoorsteenring heb ik maar ongemoeid gelaten.
De eerste serie
De eerste serie 3603 t/m 3624 is thuis in Darmstadt, Hof, Neurenberg en Regensburg. De volgende achttien stuks worden in 1912 en 1913 donkergroen geleverd met een bredere cabine, maar zonder stoomlijn. Ze krijgen wel een grotere tender (32m2) om sneller en langer te kunnen rijden zonder extra water te nemen Ze krijgen 13cm grotere drijfwielen van 2m waardoor ze in München 'hooggeplaatsten' worden genoemd. Dan wordt de schoorsteen bovendien bekroond met de gouden Caledonische ring. Met hun 21m31 kunnen ze niet meer op 20m-draaischijven. In 1914 gaan ze ook in de Bayerische Pfalz rijden, maar dan in een roodbruin jasje. Die heb ik ook uit zo'n oude groene omgewerkt en er 3-assige rijtuigen bij gebouwd.
Deutsche Reichsbahn
Veel Länderbahnen gaan in 1920 op in de Deutsche Reichsbahn. Maar Bayern bestrijdt dan de schaarste van oorlogsverliezen en het verdrag van Versailles door nog eens dertig locs S3/6 te laten bouwen. Dat is een vreemde beslissing daar in deze periode al een DRG-systeem is ingevoerd voor eenheidslocs met uitwisselbare onderdelen-groepen. Rond 1925 bestelt de DRG altijd locs bij Pruisische fabrikanten. Dat maakt deze S3/6 dus eigenlijk tot een exoot! Wel heeft hij hetzelfde vermogen als die Pruisische Pacifics, maar toch een lagere asdruk, nu 18,1 ton. Hij weegt in totaal maar 149ton. Daardoor kan hij op een veel groter aantal (vaak nog beschadigde) lijnen rijden.
Hij trekt ook een aantal beroemde treinen zoals de Oriënt Express en de Rheingold van München naar het meer van Konstanz. Voor de Orient Express rijdt hij als Franse loc in bruin met gele lijnen, maar er rijdt dan ook een Bayerische uitvoering in zogenaamd Taubenblau (duifgrijs).
Veel schaalmodellen zijn eigenlijk Badische locs IVh die zijn vermomd. Märklins S3/6 is een échte. De lichtblauwe heb ik opZ weer van de Beierse groene afgeleid. De eerste pre-Rheingold S3/6 is weer donkergroen, maar nu ook de wielen. De latere Rheingoldloc is zwart met messing ketelringen en een schoorsteen met gouden rand.
Tot 1937 levert Maffei deze Pacifics S3/6, maar de Landerbahnkleuren zijn dan verdwenen onder het zwart met rode wielen. Toch wordt een aantal Beierse groene nog als DRG Baureihe 18 ingezet, nu met een rood onderstel. Ook WOII levert weer grote verliezen op. Tussen 1945 en 1948 wordt al een stel S3/6 uitgerangeerd en midden jaren vijftig volgt een hele afdankgolf. Vanaf 1958 zijn ze er alleen nog in Augsburg, Ulm en Lindau, waar de laatste in 1965 wordt koud gesteld.
Sommige S3/6 hebben dan een eeuw lang treinen getrokken! Er zijn nog steeds rijdende exemplaren zoals de Rheingold jubileumloc in blauw-ivoor en de koningsblauwe.
Bekijk hieronder alle foto's