Baureihe 80: Grijze muis
Ik heb ‘m! In een keurig houten doosje: de Br80 in fotografiekleurstelling. Voor de leek is het een beetje een grijze muis, maar voor mij een juweel. Dit is het laatste ‘state of the art’ product van Märklin opZ. De Br80 in muisgrijs is voorzien van uitgebreid drijfwerk en heeft een bijzondere motor die wat mij betreft in alle stoomlocs moet. Hij is extreem gedetailleerd gegoten volgens de verloren wasmethode en kan als kunststuk wedijveren met het fijnste van de kleinseriebouwers. Er zijn er maar 499, ik heb nummer 40. Leuk: van de échte waren er maar 39.
Eenheidslocs
De Baureihe 80 hoort met de Br81 en de Br87 tot de eenheidslocs met asdruk 17,5 ton. Een vedergewicht dus, want lang niet alle rangeersporen waren berekend op 20 ton asdruk. De latere Br89, zonder die waterkasten opzij, had nog maar 15 ton asdruk. De eerste ontwerpen hadden een langere wielbasis en grotere wielen (1250mm), maar die pasten niet op de havenbaan van Altona met zijn scherpe bochten.
In 1924 werden de wielen dus op 1100mm bepaald en de wielbasis op 1600mm, een internationale maat. De totale bufferlengte was dan 9670mm. Nu konden ze op vlak terrein 900 ton aan met 45km/u en 175 ton op een helling tot 1%. Het was een “Heizdampflok”, een hogedruk stoomloc (14bar). Dat was ook de reden van zijn vroegtijdige ontwerp, want er waren nog genoeg “Nassdampfloks” van de Länderbahnen om te rangeren, maar deze kon het goedkoper.
Museum Bochum-Dahlhausen
In 1927 leverden de firma’s Hohenzollern, Jung, Union en Wolf alle 39 stuks o.a. voor de grote personenstations van Keulen en Leipzig. Op één na overleefden ze alle WOII, de DB hield er 17 en de DR 21. In de 1960er jaren werden ze vervangen door diesels. De laatste werden verkocht als werklocs aan fabrieken of RAW’s. Drie zijn er nog bewaard (023, 030 en 036). De Br88030, voorbeeld voor het Z-model, staat in het Eisenbahnmuseum Bochum-Dahlhausen. De VSM in Nederland heeft er ook één en Thalbrück heeft natuurlijk de Br88040.