Br 44: Kurze Heinrich
DRG Br44, typering 1'Eh3, vanaf 1926 gebouwd door meer dan veertien firma's. In 2017 brengt Märklin een 'Kurze Heinrich'uit.
Een gelimiteerde editie van 500 stuks. Het is de Br44 met zes OOtz43 ertswagens, elk met een eigen bedrijfsnummer en de hele set is geweatherd.
'Lange Heinrich'
Natuurlijk is de 'Lange Heinrich' legendarisch als kolossale ertstrein met twee locomotieven en soms wel 50 wagens. Het is dus begrijpelijk dat er modelbouwers zijn die een dergelijk motief opZ willen uitbeelden. Maar het treft me soms op beurzen dat er 'Lange Heinrichen' rondrijden op relatief kleine banen die bijna in hun eigen staart bijten.
Wat een verbijstering moet het zijn dat je als Preisertje op een willekeurig perron je trein afwacht en er maar af en toe een beetje lucht zit tussen de achter elkaar denderende ertstreinen. Ik pleit daarom uit volle overtuiging voor een 'Kurze Heinrich', een Heinrich die wel in harmonieuze proporties is met de omvang van de baan waarop hij zich manifesteert.
Ertztrein van Märklin
Nee, het is helemaal geen schande voor een man als hij geen 'Lange Heinrich' heeft. Met een korte gaat alles even goed en het ziet er zelfs veel beter uit. De ertstrein die Märklin levert als 81371 is misschien wel weer erg kort, maar OOtz wagens zijn sinds 2011 in verschillende varianten volop te krijgen.
Eén Br44 opZ met een stuk of twaalf OOtzen, leeg of gevuld en smaakvol geweatherd, is een lust voor het oog. Overigens werden er ook wel eens nieuwe OOtz wagens ingezet dus hoeft niet alles intensief 'verschmutzt' te zijn. Soms vind je zelf-geweatherde modellen die wel totaal verkoold lijken, maar die van Märklin onderscheiden zich juist door subtiliteit.
Dat geldt overigens voor de hele set. Zo is de motor voorbeeldig ingebouwd, veel netter dan de gigantische broodtrommel achter aan de S3/6. Goed gedaan Märklin, een dik compliment hiervoor!
Jumbo
De Br44, de beroemde 'Jumbo', genoemd naar de reuzenolifant van Barnum & Bailey's, stond al in 1924 bij de DRG op stapel. Twee jaar later werden er tien prototypen gebouwd door drie fabrieken, Henschel, Schwarzkopff en Esslingen. Ze leverden ook nog enkele viercilinder compound machines, maar de DRG koos eerst voor een tussenstap: zuinige tweecilinders (Br43).
De driecilinders bleken echter sterker. Ze werkten met enkelvoudige expansie op 14bar. Men zag in dat de capaciteit van de locs omhoog moest, verhoogde de toegestane asdruk naar 20ton en de snelheid naar 70km/u. Zo werd vanaf 1937 de Br44 de snelste goederenloc van de DRG voor de zware goederendienst. Hij kon met 960 ton trein op weg over vlak terrein.
Opgepepte elegantie
Henschel, Krupp en Schwarzkopff leverden de Br44013 t/m 065. Deze 52 stuks werden als een groeistadium gezien. Hun cilinders werden nog verkleind om de ketel te sparen, maar de werkdruk ging naar 16bar en de max. snelheid naar 80km/u. Nu konden ze in de normale dienst 1275-1325ton aan op vlak terrein. De ketel werd lager opgebouwd (3,10m) en kreeg afgeronde windleibladen wat ze een eleganter uiterlijk gaf.
Vanaf Br44066 was de loc geheel uitontwikkeld. Door de toegenomen transportbehoefte in WOII werden vanaf 1942 alleen de Br44, de Br50 en de Br86 nog gebouwd, maar wel in een kale vorm. Borsigs Br441263 ük (übergangs-Kriegsform), kreeg een 2'2'T34 kuiptender op proef. Die Br44ük werd gebouwd in wel veertien fabrieken in bezet gebied. In Frankrijk bouwde men ze zelfs nog na 1945. De Br44 werd met een periode van 1926 tot 1949 de langst gebouwde eenheidsloc.
Zware goederentreinen
De machines trokken zware goederentreinen op diverse lijnen, waaronder ook 4000 tons ertstreinen die later bekend werden als 'Lange Heinrich'. In dat geval was er vaak sprake van dubbeltractie met Br43 en Br44. Maar ze hebben veel meer gedaan. Ze trokken goederensneltreinen tot 980 ton over vlak terrein en soms zelfs personentreinen. In 1958 werden ze nog door Henschel en de AW Braunschweig omgebouwd. Ze kregen Witte windleibladen (zoals in model 81371), soms kregen ze mechanische kolenstook, mengvoorverwarmers en turbopompen en andere kregen oliestook. Die oliestook bracht het personeel gehoorschade, de ketels vuurschade en de rijframes botbreuken, zodat ze, al in de late 1960er jaren tijdens de zo genaamde Traktionswandel werden terugverbouwd naar kolen. Kort erna werden ze uitgerangeerd. In de DDR stopte de laatste Br44 pas in 1983. Toch zijn er nog heel wat Br44-locs als museumstuk operationeel gehouden.
OOtz43 Oorlogskind op de rails!
De Reichsbahn ontwikkelt na 1920 voor speciale doelen geschikte onderlossers. De laatste grote aanschaf van de DRG daarvan was de OOtz43.
Bulkgoed als kolen voor burgers en industrie ging steeds meer per spoor. Na WOI groeide de vraag naar wagens, ook voor kalk, cokes en erts voor de hoogovens. Nu stonden veel wagens lang stil voor het laden en lossen en ze reden bovendien leeg terug. Derhalve werd een nieuw type bedacht: de zélflosser. Maar ook was de belastbaarheid van het spoor nog te beperkt. De eerste serie, een zijlosser, kwam dus pas in 1927. Treinen, volledig uit zo breed en hoog mogelijke wagens verdrievoudigden de transportcapaciteit.
Onderlossers met trechterbodems konden snel leeg en gespecialiseerde typen met een minimale asdruk reduceerden het eigenwicht van de trein. Op de wagens werden tot in de zeventiger de drie categorieën vermeld:
Ertswagens I, zonder bovenbouw,
Ertswagens II, met lage bovenbouw,
Ertswagens III, met hoge bovenbouw,
de d staat voor draaistel.
Pas na ca 1935 kregen ze die draaistellen en na 1941 werden ze niet meer geklinknageld, maar gelast, wat ook gewicht spaarde. OOtz43, Saarbrücken, gebouwd van 1941 tot 1945 had al deze kenmerken. Van de 714 stuks, met schroefkoppelingen kregen er in 1948 nog 365 Scharfenbergautomaten. In 1952 waren er 293 bij de DB. Vanaf 1964 heetten ze Fad163 en nam hun aantal af. In 1966 waren ze zo goed als uitgerangeerd op enkele in Saarbrücken na.
OOtz43 Insiderwagen 2011
Märklin koos de OOtz43 als insiderwagen van 2011 (80321) en dat was een welkome aanvulling voor de wereld opZ. Je kunt eindeloos variëren met de opschriften, de weathering en de verschillende draaistellen. Het model was écht nieuw, geen verbouwd model 8630. Tot aan de OOtz43 waren alle onderlossers 10m lang (na WOII werden ze langer). De 45,5mm basis is van kunststof, de draaistellen ook, maar de trechter is van metaal dat voor een flink laag zwaartepunt zorgt. Er is één remmersbordes dat wél van model 8630 is overgenomen. Helaas zijn de buffers wat klein. De opschriften zijn perfect! Het binnenwerk is glad en leent zich daardoor voor ertsladingen zoals van:
Josephine Küpper in Aachen (z150-152).
In Trainini 76 van november 2011 staat vanaf pag. 4 een interessant artikel over de OOtz43 getiteld: Das Kriegskind auf Schienen.