Het dorp Rosenthal

Rosenthal,  en vestingdorp In Thÿringen,
is historisch wel zeer bezienswaardig en
ten dele gebouwd op het oude Ross Fort.

 

Natuurlijk ben je al eens eerder door Rosenthal gekomen op weg naar het Openluchtmuseum. Het dorp zelf heb je nooit bezocht, maar men zegt dat het de moeite waard is. Dan moet het vandaag maar eens gebeuren, want er is een jaarmarkt.Je kunt er met een koetsje naar toe dat door een veerpont wordt overgezet. Maar voor een bezoek aan de jaarmarkt met zijn kermis kun je beter de trein nemen. Met een locale trein van de T.E.G. reis je naar station Rosenthal. De blauwe locomotief heet Robert en jij zit in de 3de klasse coupé van een der rijtuigen. Geniet van je wandeling!

Rosenthal Station

Als je het pittoreske station verlaat sta je op een pleintje met drie huisjes op een rijtje. De buitenste twee hebben trapgevels. Wie hier bekend is noemt ze ‘Drei Geschwister’. Daarachter gaat het steil omhoog richting Ross Fort. Natuurlijk had in je hotel al wat gelezen over Rosenthal, het maakverhaal:

diorama Rosenthal beneden opZ
Maakverhaal

Aan Rosenthal wordt al vanaf 1970 gebouwd tot nu toe en het is nog altijd niet klaar. De bouw op zich is al een historie. Als ventje van 12 wist ik nog niet dat het Rosenthal heette. Het begon als minidiorama Ross Fort van karton, fineer en Das-klei. Na 50 jaar hobbyen ontstond er een veelheid aan bouwtrucs opZ. Het dorp is nu verdeeld over drie diorama's die bij elkaar passen. Elke bouwfase is ook verwerkt in een quasi historisch verhaal dat Rosenthal tegenover Thalbrück zet. 

Vestingvete

diorama Rosenthal slot opZDe historie van Ross Fort is oud. Al vanaf 200 n.C. zijn er Romeinen die vanaf een bergtop, boven het langgerekte rivierdal, macht uitoefenen vanuit hun Castrum. Die staat aan de overkant van de Thalfluss op een rots waar ook het dorp Thal Bruec groeit. Maar aan deze kant loopt de handelsweg naar Thÿringen. De Bructeren reizen erop naar de heuvels en de bergen van Germania en Raetia. Het nijvere volk van Ross Fort zoekt in die eerste eeuwen nog vaak de bescherming van het Castrum van Thal Bruec. Maar in de vroege middeleeuwen bouwt men ook hier een vesting: Fort Barbarossa, kortweg  Ross Fort. Men streefde in die dagen naar stadsrechten. Thal Bruec kreeg die en werd later Thalbrück. Maar Ross Fort kreeg ze niet. Dat werd later het dorp Rosenthal. Van het Fort is weinig meer over. Eeuwen lang heerste er tweestrijd met Thalbrück In de 12de eeuw ging de vete zover dat Thalbrück zich in de kroniek Historia Thalgovensii uitsprak met eenOordeel over Ross Fort (ca1158).

Ontwerpen

Rond 1970 tekende ik tijdens de vakantie met mijn ouders huisjes en een toren in het Belgische Rochefort. Het groeide uit tot een kartonnnen dorp op mijn slaapkamertje. Sinds die tijd heb ik heel wat gepuzzeld om er van te maken wat ik als jochie voor me zag. Uit allerlei schetsjes uit de losse hand onstond een dorpskaart. Het is alsof het al bestond en ik het alleen nog even moest maken.  Het dorp ligt nu op drie aparte diorama's: Ober Rosenthal, Nieder Rosenthal en Bahnhoff Rosenthal. De oudste huisjes zijn van 1972. Tegenwoordig ligt het dus op de grens met Thÿringen: 

Barbarossa Fort, Rosche Fort
Eigenlijk ligt de oorsprong van de naam niet vast. Mogelijk is het van het Frankische Rosche Fort, nu Rôchefort, uit de tijd van Karel de Grote. Carl was een Landesrat die rond 800n.C. triomfen vierde tegen de Saracenen. Hij resideerde te Aachen en had in Nymegen een Fort Barbarossa. Mogelijk is hier langs de Thalfluss aan Thÿrische zijde ook zo'n Frankisch Fort ontstaan. De naam sleet af tot Ross Fort. Tijdens de bouw van de eerste Capella te Thal Bruec werd hier een Oster Tor gebouwd. Het fundament zou nog Romeins zijn.

Kijk mee door de ogen van de Rosenthalers. Ze woonden vlak bij de beroemde stad Thalbrück en keken met enige afgunst naar zijn grootheid.

Diorama's

Het oude dioramaatje Ross Fort was maar 10x20cm. Het fundament was schoenendoos-karton. De rots bestond uit proppen papier, beplakt met DAS-klei. De eerste huisjes waren van dun karton en fineer. Later breidde het dorp zich uit tot Rosenthal met een stationnetje. Het diorama lag tegen een ronde berg met spoorlussen daarin. Wegens plaatsgebrek moest die wijken, maar het dorp bleef. Het werd nu het 'bovendorp'. Het oudste blokje kwam erin als Rochefort. De nieuwe basis was van 25mm dik hardschuim. Dat was goed snijdbaar, in lagen te verlijmen en te vormen met schuurpapier. Ik werkte het af met zelfhardende klei. 

Een diorama mét sporen bleek onwerkbaar. Station Rosenthal kwam op een tweede diorama samen met brouwerij 'Thalbrau'.  Station Rosenthal lag op een plaatje multiplex van 3mm. Daar kwamen ook nog enkele muurhuizen bij. Het station werd nog een uitgebreid met een zogenaamd 'locstation', een loods met werkplaats. Een deel ervan is opgehoogd. Daarin bevinden zich de bierkelders van Thalbrau. Er bovenop zijn de Ratskeller en de Korfvlechter neergestreken. De velden bij het locstation worden bewerkt door boeren. De module station Rosenthal wordt nog verder uitgenbreid met een kermis voor de jaarmarkt.

Tweespalt
Rond 800 beslist een zekere Willibrord dat er een kapel moet komen. Nu heeft men in Thal Bruec al een kapel gewijd aan St Maarten. Maar de heidenen van Thal Bruec moeten er niets van hebben. Toch wordt de nieuwe ook dáár gebouwd. Dit leidt tot tweespalt met Ross Fort.
De tweespalt wordt verergerd doordat de stadsheer Odulph pacht wil innen bij het dorp Ross Fort. Ze dreigen zich zelfs bij invallen van de Prÿssen aan te sluiten. Wanneer in 870 n.C. de Thal Bruec, een tolbrug, wordt gebouwd is de pacht van de baan. Dat leidt dat tot een zekere rust. Vanaf die tijd gaan Ross Forters ook naar de markten van Thal Bruec. Sommigen bezoeken zelfs stiekem de nieuwe kerk.

Huizen Bouwen

De oudste huizen zijn die van minidiorama Ross Fort. Ze zijn ontsproten aan mijn kinderlijke fantasie. Ik was pas 12. Het kerkje is van karton, de uientoren van DAS-klei. De huizen er omheen zijn van fineer, dat ik op een dag van mijn vader kreeg.  Ook het vakwerk, de luiken, de trappen en balustrades, de buitenmeubels, het hijswerk en de balkons, alles is fineer! Ze zijn hartstikke fout, maar ik bewaar ze toch. De bruggetjes en hekjes zijn deels uit dunne reepjes fineer, deels uit rood karton. In die tijd tekende ik alle ramen nog met potlood, in 1972 met pen en inkt. Later sneed ik ze uit en voorzag ze van kunststof horrengaas als roeden, nog later van geprinte sheets. 

Groen Rosenthal

Onder Sebastian I, een ruime eeuw later in 996, loopt de spanning weer op. De Thalburg wordt een onneembare vesting. Aan Sebastians onderdanen worden de kleuren rood, geel en blauw verstrekt om zich te onderscheiden van Ross Fort. Die gaan dan juist het Thÿringse groen dragen. Eigenlijk was dat het blauw van de wedeplant, maar dat vergroende. Aan de oude markt te Ross Fort wordt eeuwen later nog een groen Treppenhaus gebouwd dat verwijst naar de oude kleur. 


Drei Geschwister
Ook de drie stokoude huisjes bij het station zijn van fineer. Ze zijn getekend op ruitjespapier. De etages waren precies 10mm hoog. Zo kwam het dat ze in 1970 al ongeveer opZ waren. Omdat al dat fineer uitdroogt en splijt was na jaren van de dakjes niets meer over. Ik heb ze vervangen door rode dakpannen op karton. De getekende ramen zijn toen meteen ook maar horrengaasvensters geworden.

Bouwmethoden

F Ratskeller P Station Rosenthal - F Locstation 
F Weizenbrau - F Thalbrau

Door de jaren leerde ik allerlei bouwmethoden voor gebouwen opZ. In Rosenthal komen ze bijna allemaal voor. Ik houd een database bij van wat ik bouw. Die eerste Fineerhuisjes kregen beginletter F. Na de fineerperiode had ik zakgeld genoeg voor kunststof bouwpakketjes. Die zijn er niet in Rosenthal, maar wel in de wijk Kunststad van Thalbrück. Ik kocht ook pakketjes om te kitbashen. Zo ontstond methode K, kunstof kitbashen. De ontdekking van zelfharden porselein leidde bij mij tot methode P. Behalve de Porzelanstadt in Thalbrück, zijn ook het station en het Rosenthal hiervan gemaakt. Doord e tijd heen bouw ik ook weer in karton, maar nu van hogere kwaliteit. Zo valt het locstation van Rosenthal weer onder F (anders kom je in conflict met K). Meer recent gebruik ik zo reëel mogelijke materialen: steen is dan porselein, hout is fineer, maar glasramen zijn nog inkjetsheets. Je kunt niet alles hebben.

Naar de kelder!
Rond 1122 beheerst de Habsburgse keizer heel Thalgau. Thal Bruec krijgt stadsrechten, maar Ross Fort niet. Verbijsterd ziet men een kolossale kathedraal verrijzen in de Thal Burg die steeds vaker Sebastiansburg wordt genoemd, naar het klooster.
Ook Ross Fort bouwt muren en torens om het dorp tot een Thÿringse stad te verheffen. In 1200 wendt het zich tot het huis van Bourgondië, maar zonder succes. Habsburg ziet het als verraad. In 1272 is er wél een Ross Fortse magistraat die iets byzonders bij de burchtheer gedaan krijgt. Op 19 november wordt het inmiddels voltooide koor van de Thalbrückse kathedraal plechtig gewijd aan Elisabeth, de moeder van Johannes de Doper, maar tevens aan de kort tevoren heilig verklaarde Elisabeth von Thÿringen, echtgenote van Ludwig IV. 
Ter ere daarvan graaft men onder het Fort een kolossale Ratskeller, een kathedraal vol vaten bier! Op het fort komt de zogenaamde Ratsstube, een uitspanning waar de dorpeling troost vindt. Dat alles leidt tijdelijk tot wat rust in dorp en stad.

F Ratsstube

De Ratsstube is gemaakt met de F-methode. In 1995 begon ik met de PC te tekenen in Corel Draw. Nu kon ik huizen vrije reële maten geven. Ik drukte ze af op 170grams (foto)karton. Dat is er in allerlei kleuren.
Ik sneed de ramen uit met een breekmesje van goede kwaliteit. Met een bot of goedkoop mesje rafelt alles en heb je een hoop extra werk met een minischaartje! 
Uit bruin fotokarton sneed ik reepjes van 0,6 en 0,8mm voor het vakwerk. Daarvoor moet je geen secondelijm gebruiken, maar wat verdunde houtlijm. Zo kun je nog wat corrigeren. Het meeste werk is het op maat snijden van al die latjes, maar het resultaat mag er zijn.
Ramen en roeden zijn van inkjet sheet. Aan de achterkant van de raamopeningen komt secondelijm. Een raampje neerleggen met de geprinte kant omhoog. Raamopening er heel precies overheen positioneren en aandrukken. Corrigeren kan niet!
Als de gevels helemaal klaar zijn worden ze voorgehecht met secondelijm. Zit alles goed dan versterk je de hoeknaden vanbinnen met houtlijm.
Van het dak maak ik een los deel om er later nog ledjes in te kunnen maken. De schoorstenen zijn ook van karton, maar voorzien van messing pijpjes.
De reclameborden druk ik af op 120grams hooglans fotopapier en knip ze uit. De frames van de uithangborden buig ik van 0,25mm koperdraad.
De zeskantige fontein is op dezelfde manier afgedrukt.. Op het dak bevindt zich een gouden kraaltje met een vaantjes van 0,15mm messingblad aan een koperdraad stok van 0,25mm.

P Station Rosenthal

Station Rosenthal is gemaakt met de P-methode, uit zelfhardend porselein. Mijn voorbeeld was een plastic bouwpakket van station Neuffen, dat destijds niet opZ verkrijgbaar was. Eerst tekende ik de gevels na en legde ze onder glas. Het Porselein rolde ik uit tot een plak van ca 2mm. Daarna liet ik het zover uitharden dat het oppervlak leerachtig was. Nu kon ik de ramen scherp uitsnijden. In het leerhuidje kun je dan vakwerk krassen. Toen het helemaal was uitgehard, tussen twee glasplaten om het vlak te houden, werkte ik het met een vijltje en schuurpapier af.
Ook de daken zijn van porselein. Maar nu drukte ik in de plak een kunststof plaatje Z-dakpannen. Dat leverde gespiegeld hetzelfde profiel op. In halfharde toestand kun je ze op maat snijden. Ook dit dak blijft een los deel voor de toekomstige ledlampjes. In eerste instantie maakte ik ook de aangrenzende 'houten' goederenloods van porselein. Die werd erg breekbaar. Bovendien heeft het zijn charme als materialen écht zijn. Ik verving hem voor geverfd fineer, maar hij kreeg wel een porseleinen pannendak. Ook het houten laadperron is van fineer. Alle kisten en tonnen zijn van dunne latjes.
Alles is gedetailleerd met acrylverf. Reizigers en personeel zijn gemuteerde Preiser- en Kibri-tjes.

F Locstation

Locstation is de Thalgause naam voor een locloods met werkplaats en woonhuis. Hij is niet zelf getekend, maar gemaakt naar een idee uit Eisenbahn Journal (Special 1, 2017, Lokstationen, p17). Daar is hij een 'enkelsporige locloods in Heiligenstadt uit 1915 met typisch Ober-Frankisch vakwerk'.
Bij mij wordt hij typisch Thalgaus. Hij is verkleind opZ en gebouwd uit diverse soorten 'effektkarton'. Ik ben er een tijdje gaan wonen om de werkplaats in te richten met een werkbank, kasten, borden gereedschap, een werkschema en een paar plakkaten aan de muren. Op zolder heb ik maar meteen een Z-baan gemaakt met een vitrine opZ, alles (1:220):220! Het dak is weer een los deel met echt spanwerk en een rookap met schoorsteen die ze bij E.J. niet hadden.

Notwehr?
In plaats van naar stadsrechten te streven verliest Ross Fort zich in jaloezie. De dom van Thal Bruec  is af, net als die beroemde Miniaturen. In 1334 krijgen zij van Burgherr Handrich het Notvendich Regt om een jaarmarkt te houden, maar geen stedelijke privileges zoals Thal Bruec. Er logeren daar koningen en in 1359 zelfs een olifant! Reden genoeg voor boosheid, toch? In 1415 is Handrich III Landesrat. Het zijn woelige jaren. Hij moet zelfs een garnizoen soldaten inkwartieren in zijn Burcht. Het is uit ‘Notwehr’ zegt men, maar waarvan eigenlijk? Weet Ross Fort er meer van? Al sinds 1411 gaat het om met Sigismund, de Markgraf van Brandenburg. Deze wordt in 1422 keizer en bezet de SebastiansburgRoss Fort profiteert er 14 jaar van, maar krijgt geen stadsrechten. Het roemloze Ross Fort kan nog maar één ding doen:
Bier brouwen!

F Weizenbrau

De oudere brouwerij is gemaakt van schoenendoos, beplakt met geel geverfd fineer. De ramen zijn een verhaal apart. Oorspronkelijk waren ze getekend met potlood. Dat is aan één kant zo gebleven. Aan de andere kant heb ik rond 1981 de raampjes uitgesneden. Ik tekende ramen op kalkpapier van mijn studie bouwkunde. Ik trok ze over met Oost-Indische inkt en kleurde ze in met viltstift. Nog later vond kunststof horrengaas. Maar het grote raam drukt eik in 2020 af op inkjetsheet. Dat was weer de oude tekening van 1972. Het kapotte fineerdak werd nu geel karton waarvan het profiel op dakpannetjes lijkt.

Ross Fort, Rosenthal, Thal Fluss
Halverwege de 15de eeuw groeit aan de Thal Fluss een nieuwe nederzetting bij herberg Steyn Bock. Vele Ross Forters trekken erheen en vestigen zich daar. Daarmee is de tegenstelling tussen dorp en stad voor langere tijd uit de aandacht. Voor het dorp Ross Fort komt zelfs een nieuwe naam in zwang: Rosenthal. Dat heeft te maken met Harmen da Brueghs Elisabeth Altaar voor de Kathedraal. Dat is gesneden uit rozenhout door beeldsnijders van Ross Fort. Mettertijd worden zij Rosenthaler Beeldsnyders genoemd. Door hún roem krijgt het hele dorp rond 1460 die naam: Rosenthal.

F Thalbrau 

Thalbrau is de nieuwe brouwerij in Rosenthal. Hij staat met zijn ouder broer op het diorama station Rosenthal. Voor het ontwerp googelde ik behoorlijk uitgebreid brouwerijen. Zo kwamen er bierkelders en een expeditie. Dat heeft een groot boograam waar doorheen je de koperen brouwketels kunt zien en de achterliggende bierkelders. De 19de eeuwse brouwerij Thalbrau heeft een realistisch ingedeeld interieur. Het gebouw is helemaal van fotokarton dat is bedrukt met stenen en dakpannen opZ. Ook de bij behorende schoorsteen is zo gemaakt, maar gedrukt op rood karton van een oude archiefmap. De ladders en het hekwerk zijn van zwart horrengaas. De reclameborden zijn op 120 grams fotopapier gedrukt.

Detailleren

Kijk om te bepalen hoever je gaat met detailleren eens bij visueel nut. Soms betreft dat realistisch materiaalgebruik, maar hier in Rosenthal gaat dat niet op. De huisjes zijn al oud en uit fineer. Hier ga ik het anders aanpakken. De scenery gaat hier een hoofdrol spelen, vandaar de jaarmarkt. Ook besteed ik extra aandacht aan het landschap. 

Landschap
Voor het landschap gebruik ik vaak vilt of oude stoffen in aardekleuren. De rotsformaties bestaan uit hardschuim, bekleed met zelf hardende klei. De oudste bomen hebben een stam en takken uit gedraaid koperdraad. De stammen verdik ik met klei of vliebaar hout. Ze worden aangekleed met plukjes schuurspons, zelf gemaakte schuimrubber 'bladeren' en afgewerkt met een vleug gekleurd zand. De latere bomen zijn z
orgvuldig geselecteerde takjes Thijmwortel, Buxus of ander ‘kronkelig’ materiaal. De oudste naaldbomen zijn gemodificeerde pijpenragers en vlokken afknipsels daarvan. De latere zijn van zelf ingedraaid draad met uitgeplozen wolresten, ook weer afgewerkt met fijn strooimateriaal. Rotsen, rotsblokken kun je uit purschuim maken door ze met klei af te werken. In beekbeddingen gebruik ik kurk of echte steentjes.

Figuren
De oudere figuurtjes zijn versneden, verbogen Kibri- of Preisertjes. Later ben ik ze zelf gaan boetseren van 2-componentenkit. Ook dieren boetseer ik zo, op een skelet van karton, met gevormd soldeerdraad als pootjes.

Samenloop
Rond 1500 legt Kaiser Maximiliaan I de basis voor de machtsontplooiing van de Habsburgers. Hij trouwt Maria van Bourgondië en verenigt zijn huis met de rijke Nederlanden en Franche-Comté. Het lijkt of Thal Bruec en Rosenthal hier door onder een noemer zijn gebracht, maar tijdens de jaren van reformatie blijken die van Rosenthal meer aan de kant van de opstandigen te staan dan die van Thal Bruec.Er schijnen zelfs enigen uit Rosenthal met de plunderingen te hebben mee gedaan in de Elisabethkathedraal. Dat is dan ook zo ongeveer het laatste. Daarna luwen de tegenstellingen en gaat het leven zijn gang. Rond 1609 staan Rosenthalers en Thal Brueckers broederlijk naast elkaar op de brug en verlustigen zich aan een zeldzaam verschijnsel, een schip!

Vroeg in het voorjaar van 1609 zal langs de oevers van de höhe Thal Fluss in Thalgau, ter hoogte van het stadje Thalbrück, het volk zich hebben verlustigd aan een zeldzaam verschijnsel. Nimmer hadden de eenvoudige burgers, en hun burchtheer dan alleen nog in de wateren der levant, een heus zeeschip onder zeil aanschouwd. Zelfs de boeren wendden hun gelaat naar de splijtende waterspiegel waar het statig schip hun stad zou aandoen voor haar doop door de koning, die speciaal voor deze gelegenheid op de Sebastiansburg zou verblijven om de wijdingsmis te volgen in de Elisabethdom, die hoog boven de rivier met haar stille zwaan uittorent.

Wandelen

Over dat pronkschip las je al eerder. Nu is het tijd voor je historische wandeling. Zo te zien zijn er heel wat historische gebouwen in Rosenthal:

Brouwerij        - Ratsstube         - Korfvlechter 
Uitkijkmarkt    - Haus Händler   - Wartehaus 
Hotel Mum Bay                           - 
Nordstrasse
Twee Villa's    - Haus Oberdorf  - Galerijen
Bellhaus         - Gläserne Haus  - Haus Mitteldorf
Kruittoren      - Haus von Stauf  - Markthaus
Treppenhaus - Loge                    - Alte Tor

 Zo te zien kun je maar op één manier Rosenthal in: naar links vanuit het station. Dan kom je langs twee grote deuren met een brouwerijwagen ervoor. Hier is die 13de eeuwse Ratskeller van de firma Thalbrau verscholen achter de muren van het oude Ross Fort.  

Brouwerij
Als je omhoog kijkt zie je een geel gebouw, de vijf eeuwen oude Weizenbrau. Links van het station ga je met een steile slingerweg, der Brems, omhoog om er te komen. Er staat een bord op: Thalbrau. Rond 1850 verrees een nog veel grotere brouwerij. Eerst 
was er in Rosenthal verzet tegen de bouw van dit typisch Thalbrückse bedrijf met zijn dominante schoorsteen. Nu brouwt men hier een plaatselijk beroemd 'blau' biertje Korenklok. Het heet naar een plantje dat alleen in Thalgau groeit:  Franciscuskelk of Korenklokje. Achter de hoge boogramen zie je de koperen brouwketels vol aangename Korenklokjes. Beneden op de Thalbrau Allee is de jaarmarkt.

Ratsstube
Nu moet je kiezen, links of rechts. Links ligt Nieder-Rosenthal, rechts de Brouwerij. Links kom je bij de dorpsfontein. Je wordt uitgenodigd er een muntje in te werpen wat geluk brengt. Je diept er één op en voelt al meteen dat het werkt want je wordt nét niet aan gereden door een brouwerskar met paard.
Dan zie je de Ratsstube, een zeer oud vakwerkhuis met uithangborden. Op de eerste verdieping galmt het plaatselijke zangkoor met de ramen open, ter ere van de jaarmarkt. Er zijn twee deuren, links is de Ratskeller. Die bierkelder heeft vast een onderaardse verbinding met Thalbrau, want rechts in de Ratsstube wordt het Korenklokje getapt. Het is er binnen gezellig. Je komt bijna in de verleiding, maar nee...eerst wandelen! Je bekijkt het vakwerkhuis met al zijn details en uithangborden.

Korfvlechter
En passant ben je de korfvlechter tegengekomen. Hij doet je denken aan zo’n tuinkabouter, een bolle man met een ringbaardje. Hij draagt een grote bos biezen die hij beneden uit het Rosenthal heeft gehaald, zegt hij. Je loopt meteen maar mee naar zijn vlechterij. Daar staan alle mogelijke manden en korven buiten en ook op een richel aan de eerste verdieping. Nu is er jaarmarkt, maar morgen gaat de vlechter weer aan de slag. Hij heeft volop werk, want hij moet nog korven vlechten voor de hopoogst. “Wat een mooi ambacht, straks koop ik zo’n mand.“ Aan de spoorkant van het huis is een hijsbalk met een mand waarmee zijn vrouw de boodschappen optakelt. Terwijl je bezig bent een mooie mand uit te zoeken dendert ergens beneden een stoomtrein voorbij. Je spoedt je naar de rand van de muur, maar ziet hem links nog nét om de bocht in de verte verdwijnen. Kop op, straks komt er nog wel één langs.

Uitkijkmarkt
NU kom je bij het marktpleintje met een uitkijk over het Rozendal. Beneden lopen sporen de tunnel in, maar er komt geen trein meer. Dat zal je nou altijd zien. Beneden zijn nog mensen aan het werk op de Thalsee, waar een vissersbootje dobbert. Aan de overkant boven de vallei ligt het slot Rosenthal en helemaal rechts, heel hoog, ligt Ober-Rosenthal. Je kijkt nog wat rond op de markt en komt weer bij de schoorsteen van de brouwerij. Daar ga je scherp naar links.

Haus Händler
De weg loopt links helemaal omlaag rondom het dal met een bocht naar de Thalsee. In de bocht begint rechts de oprijlaan naar slot Rosenthal. Beneden in het dal voorbij het slot, zie je nog een huis. Dat is het Haus Händler, al sinds mensenheugenis een handel in vis. Buiten is een trap naar de eerste etage zodat de vissers zich daar kunnen melden, want daar is het kantoor van Händler en vissers wil men niet in huis. Halverwege de 19de eeuw komt de handelaar op een bizar idee. Hij koopt een walvis en laat die in zijn achtertuin opzetten. Het wordt al gauw een toeristische trekpleister. Mettertijd besluit de oude Händler daar meer dieren te gaan houden. Hij wordt een vermogend man. Als zijn zoon die rijkdom erft besluit hij de liefhebberij van zijn vader voort te zetten. Hij maakt plannen voor een dierentuin in Rosenthal, maar daar is niet iedereen even enthousiast over.

Wartehaus
Er is een vreemd torentje naast het haus Händler. Het lijkt waarachtig wel aan de muur geplak.t Dat is het Wartehaus. Ooit behoorde dat samen met de kruittoren tot de belangrijkste vestingwerken van het dorp. Het diende om een eventuele aanval vanaf de Thalsee snel op te merken zodat de poorten van het Ross Fort konden worden gesloten. Het is nu alleen nog een vispakhuisje. Het zal mettertijd wel worden afgebroken voor die dierentuin. 

Hotel Mumbay
Nu je de Hauptstrasse afdaalt zie je rechtsboven je gebouwen uittorenen. Ze lijken wel te zweven hoog aan de vestingmuur van het oude Ross Fort. Dat is het indrukwekkende hotel Mum Bay. Ooit begon hier een Báy'rische Búrsche in een klein huisje kamers te verhuren. Op een dag trouwde hij een Indiase prinses. Ze maakten er samen een Gasthaus van. Door de jaren groeide het uit tot een beroemd hotel restaurant. Er werd een tweede pand toegevoegd. Het kreeg twee sprookjesachtige torentjes en een Belvédère, een zwevend terras aan de vestingmuur. Je kunt hier overigens een Indiaas gekruide Schnitzel e
ten! Nu kwam zij uit Mumbai en hij uit Bayern. Zo ontstond de naam van het hotel: Mum Bay. De Thÿringers hebben niet veel met exotisch, maar tijdens de jaarmarkt zit het daar helemaal vol. Straks ga je boven maar eens naar de menukaart kijken.

Nordstrasse
Helemaal onderaan gekomen kijk je uit over een stuwmeertje van het slot Rosenthal. Daar ga je naar rechts de Turmstrasse op. Er zit daar een raar deurtje zomaar in de rotswand. Het gaat daar over in de Neue Bergweg. Nou, dat is een flinke klim! Uitgeput kom je op het pleintje bij de paardenstal met dakterras. Dat is de ingang van het Freilichtmuseum. "Heute: Eintritt Frei!" staat er. Mmm, ter ere van de jaarmarkt natuurlijk. Je gaat rechts een trap op en komt dan in de Nordstrasse. Daar staan drie kleine huisjes. Twee ervan werden bewoond door heren, kunstliefhebbers. In het derde huisje woont een oudere dame die niemand kent. 't Is een proper huisje met een hoge stoep. Met de beide heren wil ze niets te maken hebben. Maar wat niemand weet is dat zij nu en dan bezoek krijgt van een oudere heer die ’s nachts een wandelingetje maakt. 

Levenskunst
De heren Liebermann en Schitzler uit de Nordstrasse hadden altijd woorden. Liebermann was kunstschilder en kind aan huis in de Galerijen. Hij schilderde het liefst in grijzen, altijd heel somber. Kunsthandelaar Schitzler vond Liebermann een ‘Grabmaler’: "Ga toch eens naar Berlijn! Dáár wordt pas geschilderd: modern! Impression! Maar Liebermann weigerde moderne stromen. Vlak voor 1900 liep de ruzie zo hoog op dat Liebermann inderdaad naar Berlijn ging. Toen hij en Schitzler elkaar jaren later ontmoetten werden ze de beste vrienden. Schitzler had gelijk, lachtte hij later, tijdens een lezing in de Galerijen: "Daar ben ik aan mijn tweede Jugend (Stil) begonnen!"

Twee Villa's
Langs de Alte Bergweg ga je weer omlaag. Daar staan twee riante villa’s. Het grootste is van een beroemde arts die beweert dat je lichaamsdelen van de ene naar de andere patiënt kan verhuizen. De medische wereld vindt het geweldig, maar gewone mensen worden er onrustig van. Straks maakt iemand jou je handige handen afhandig! De zoveelste dwaas die voor God speelt!
Dit is ook de mening van buurman-rentenier Schulz, een vroegere handelaar in hout. Hij schept overigens graag op over zíjn eigen handigheid. Hij komt uit een oud geslacht van houtvesters dat vroeger noordelijk van de Thalburg werkte. De burchtheer maakte ze de houtvesterij afhandig. Ze vestigden zich  toen als
 Rosenthalers. De heer Schulz deed zijn houthandel inmiddels van de hand en is gepensioneerd. Hij bezit een eigen houten boot en gaat jaarlijks op reis... én, hij heeft een hekel aan chirurgijnen.

Haus Oberdorf
Bij de tweede villa ga je linksaf richting Haus Oberdorf. Dit grote huis werd vroeger al bewoond door de Magistrat. In de 18de eeuw kocht de kerk het strategisch aan. De eeuw erna was het een hospitaal. Sinds kort heeft het weer zijn oude functie: de magistratuur van Rosenthal zetelt er weer terwijl in de Oberdorfgarten nu en dan een bal wordt georganiseerd. In dit parkje gebeurt i nderdaad wat, vanwege de jaarmarkt. Maar het bal valt een beetje tegen want het is nog vroeg. Dan ga je maar de zuidwal op en komt langs een steile wand. Dit is het oudste gedeelte, zegt een bewoner, een hele klim voor iemand die het niet gewend is. Je laat je niet kennen en stapt dapper opwaarts. Dan kom je bij een houten trap en verderop nog één. Een derde trap wil je eigenlijk niet meer op, hoewel daar een galerie is met kunst. Even doorzetten dan maar... Er staat immers 'Jugend Stil' op een bordje. 

De Galerijen
De Galerijen staan op het Ross Fort. Ze zijn meer in trek dan de kerk erachter. Sinds kort gebeurt daar van alles dat men Jugend Stil noemt. Jaja, een losbollig gewirwar van kunst die wel nergens toe zal leiden zo meent Liebermann, maar Schitzler is 't daar niet mee eens). Jij bent benieuwd wat die nieuwe kunst voorstelt en neemt ook de laatste trap. Een kwartiertje Jugend Stil, denk je nog. Het idee is een verademing. Als je de trap afdaalt zie je  hoe je bij de kerk komt. Tussen de huizen door ga je naar het voorpleintje, het hoogste punt van het oude Ross Fort. Het kerkje is 10 eeuwen oud en vergeten. De meeste kerkgangers gaan naar de dom in Thalbrück. Achter de kerk om is ook een pad. Op een stenen plaat in de toren staat iets over de oude naam Barbarossa Fort. De barokke kapel is vanbinnen mooier dan buiten. Daar staan nog wat relieken van de St Martyns Brunc. Buiten kun je een stenen bruggetje over.

Bellhaus
Rechs naast de kerk is het Bellhaus. Men is het er niet over eens of de naam uit het Frans komt (mooi huis), uit het Hollands (klokkenspel op het dak), of omdat het  bewoond is door een familie met honden, of door de uitvinder van de telefonie. De man die er nu woont houdt zich samen met zijn vriend Ferdinand bezig met de aviatuur (luchtvaart). Ze baseren zich op ideeën van Albert Sterns vleugels, maar willen er wél een motor in hebben. 

Gläserne Haus
Naast het Bellhaus bevindt zich vanouds het dorpshuis. Rond de eeuwwisseling is het gemoderniseerd en sindsdien wordt het ‘Gläserne Haus’ genoemd vanwege de grote ramen. Het locale dorpsmuseum is er in gevestigd en er wordt ook nog steeds vergaderd. Aan de voorkant heeft men er een kantoor bij gebouwd. Er schijnen zelfs bruiloftsfeesten te worden gevierd omdat het zo dicht bij de kerk is. Je gaat eens door de tuin helemaal naar het hek om eens over de jaarmarkt uit te kijken. Daar zie je de brouwerij en het station. Om van hier weer beneden bij die brouwerij te komen moet je een hele reis maken. Eerst terug naar de kerk en vandaar weer door de Galerijen heen de trappen af. Maar nu neem je wél de lagere weg terug naar de Zuidwal.

Haus Mitteldorf
Aan de zuidrand kom je bij het Haus Mitteltorf. Dat is op een hoek gebouwd waar ooit een vestingtoren was. Ooit was daar de houthandel van Schulz gevestigd, maar nu is het ook al een Gasthaus. Het wordt hier langzamerhand wel erg toeristisch, denk je dan, maar ja. Je bent zelf ook toerist. Hier moet je terug want de straat loopt dood. Verderop links sta je opeens voor een klein hoog vakwerkhuis met achter een blinde muur. Aan deze kant zitten wel ramen en aan de zijkant ook een deur. Het wordt bewoond door een handelaar in wie weet wat! Je vermoedt in wijn, want er stopte zojuist een wagen waar de voerman kistjes wijn begon uit te laden. Maar het kan natuurlijk ook een drinkebroer zijn, of een wolhandelaar, dat komt hier ook veel voor. Wollen lakens zullen de mensen nu eenmaal altijd nodig hebben. Dat verandert immers nooit.

Kruittoren
Aan de noordkant kom je weer bij de Turmstrasse. Daar is de kruittoren. Samen met het Wartehaus speelde deze ooit een belangrijke rol. Het waren de uitkijktorens voor de vesting van Ross Fort. Nu is alleen de kruittoren nog over, een pakhuisje, Ook dit zal mettertijd wel worden afgebroken. Er leunt een heel klein huisje tegenaan.Daarin woont een oudere man alleen die niemand kent. Wat niemand weet is dat hij nu en dan ’s-nachts een wandelingetje maakt naar een huisje in de Nordstrasse, waar een zekere dame alleen woont.
Je loopt eens om dat huisje heen om naar slot Rosenthal te kijken. ’t Is een mooi landgoed met grote oude bomen. Dat kun je van hieruit over het stuwmeertje zien in de verte. Onder je ruist een kleine maar diepe waterval. Achter je bevindt zich nu het oudste, hoogste deel van Ross Fort met erachter het Freilichtmuseum.

Haus von Stauf
Aan het einde van de Zuidwal staat links het Haus Von Stauf in 'palazzo-bouwstijl'. Dit huis staat met zijn achterkant in het bovendorp en met zijn voorkant in het benedendorp. Dus ga je ook eens aan die kant kijken. Je slaat tweemaal linksaf en dan sta je er voor. Het heeft een grote middengevel met een groene dubbele deur en twee zijvleugels. De rechter vleugel is een woonhuis, links is een wagenpoort. Hier is een stalhouderij gevestigd met beroemde zilverschimmels uit Lipica in Slovenië. Lippizaner paarden schijnen in Oostenrijk zeer gewild te zijn. 

Markthaus
Heuvelafwaarts voorbij de blinde muur  kom je op de Alte Markt. Links ligt het haus Mitteltorf, rechts hotel Mum Bay. Even op die menukaart kijken, mm! Naast Mum-Bay, aan de rechterkant, is een middeleeuwse galerij met drie huizen die zijn gebouwd boven een gotische arcade met drie stenen bogen. Dat is het middeleeuwse Markthaus waar de handel in Rosenthal ooit is begonnen. Nu is daar een knus terras, is het nog geen tijd voor..? Nee, nog niet. Je gaat er onderdoor om naar de spoorbrug in het dal te kijken, maar er komt geen trein meer. Dan, nét als je terugloopt langs de muur dendert er toch weer een trein voorbij. Je ziet niks, alleen rook en stoom. Maar goed als dit spoor zo druk is komt er vast nog wel een...

Treppenhaus
Je breikt het 'gruene' of Treppenhaus. Dat heeft ook weer van die gotische bogen, maar dit is niet écht middeleeuws. Het is 19de eeuwse neo-gotiek. Onder het pand is iets gaande, want er staat allemaal huisraad. Ze zijn hier nét aan het verhuizen zoals vaak tijdens de jaarmarkt. Er komen wagens en handkarren voorbij met een kachel, een linnenkast en andere spullen. Mannen met handkarren en vrouwen met huisraad zijn al op weg naar het nieuwe huis...

Loge
In de noordwesthoek van het dorp staat ook weer een bijzonder huis. Is het Gasthaus of een  hotel? Je bent beneden al langs dat rare deurtje gekomen. Maar nu sta je voor dat vreemde gebouw met een bijzondere uientoren op de hoek. Men zegt dat daar vaak een gezelschap van intellectuelen met elkaar komt discussiëren over gewichtige zaken. Het kijkt uit op de hof van slot Rosenthal. De bewoner daarvan is een stokoude intellectueel. Je komt hem nét tegen, wandelend met zijn stokje. "Wat een prachtig slotpark!" merk je op, maar hij reageert knorrig: "Ja, mijn park! Maar straks wordt het een dierenpark voor toeristen!" Hij vertelt dat de heer Händler hier een Zoo wilde aanleggen en hoe fel hij heeft geprotesteerd. "Het zou hier een beestenbende worden met al die 'Pariser'. Want zo stelt hij zich het toeristische Parijs voor. "Die Zoo komt er nooit! Daar steek ik mijn stokje voor!" moppert hij nog.
"Hoe kom ik nou weer terug bij de markt", vraag je om er een draai aan te geven. "Dan moet je helemaal terug naar boven...of", grijnst hij geheimzinnig:"Mee komen!" Je gaat mee de schemrige loge in. Een deur helemaal achterin voert naar een trap omlaag in een duistere diepte... Langs hier en daar een geheimzinnige deur kom je véél lager bij nóg zo'n griezelige deur uit. Je slikt als de deur openknarst en dan... sta je opeens weer in de Turmstrasse  te knippperen tegen het felle licht. Opgelucht bedank je het krasse baasje.

Alte Tor
Met een stil verwijt werp je een blik op de lege spoorbrug met zijn stenen bogen. De hele weg langs het dal komt er geen trein. Bij de brouwerij ga je nu de Torstrasse in. Links voor je doemt vanuit de laagte de Alte Tor op, de enige poort van Rosenthal. Boven het station uit werp je nog een blik naar een tolhuisje ver weg dat de poort vormt tot een woud met weiden. Je draait je om en bedenkt dat je hier weer aardig in de buurt van de Rats Stube bent. Toch maar eens een Korenklokje proeven...

Jaarmarkt

De drie korenklokjes waren verfrissend. Je komt helemaal in de stemming voor de Thalbrau Allee. De jaarmarkt wisselt tussen Rosenthal en Thalbrück. Hij is er al sinds Thalbrück stadsrechten kreeg en Rosenthal niet. Maar Rosenthal, toen nog Ross Fort, kreeg in 1334 van Burgherr Handrich, het Notvendich Marktrecht wat de jaarmarkt na de oogst mogelijk maakte. Vanaf ca 1460 werd het dorp steeds meer Rosenthal genoemd. Voor de jaarmarkt is heel het dorp opgeknapt en zijn de gevels geverfd. Uit Thÿringen zijn er vele handelaars in Wedeblau. Maar ook de boeren uit Oberthalgau zijn van de partij met hun oogst en jong vee. Zelfs uit Thalbrück komen de houtverkopers, de smid en andere ambachten om naam te maken.  Ook zeildoek en aardewerk gaat hier grif van de hand. Je kunt je voorstellen dat de Rosenthaler beeldsnijders hier aan hun roem zijn gekomen. Destijds bracht ieder zijn lokale munt mee zodat ter plaatse ook een zogenaamde wisselbank moest komen. Dat is nu de bank in Thalbrück. De Thaler is er mogelijk wijd verspreid door geraakt. Door de jaarmarkt zijn er al eeuwen vele Gästehauser en later hotels zoals Mum-Bay. Wellicht kreeg ook hotel de Blaue Rytter zo zijn faam als voorpost vanuit Oberthalgau. 
 
Vertier
Tegenwoordig heeft de handel zich meer naar de stad Thalbrück verplaatst. Hier op de Allee bij Thalbrau is er vooral vertier. Natuurlijk blijft daar de vlooienmarkt met een worstverkoper en een echte Schnelphotograph van Kodak! Overal geurt het naar braadworst, gepofte kastanjes en gebakken vis. Er is zelfs een Kino met bewegende fotobeelden! Daar moet je straks ook eens gaan kijken. Veel mensen lopen hier in allerlei klederdrachten van de verste Länder. Dat komt door de onlangs opgerichte Tragtverein die dit erfgoed wil bewaren. Ze gaan straks vast naar het bal. Aha, het bal in de tuin van Haus Oberdorf staat pas voor vanavond aangekondigd. Dan wordt het daar pas écht gezellig als de lichtjes branden gaan.
De jaarmarkt is altijd een volksfeest geweest. Er werd gedoopt, getrouwd en zelfs herdacht. Ook werden in de middeleeuwen rechtzaken gevoerd en zelfs vonnissen geveld. Nieuws kwam uit verre streken en plaatselijke geruchten werden erdoor verspreid. Vreemde wereldkennis bereikte zo de Thalgau. Voor de boeren was de jaarmarkt vaak de enige vrije tijd. 
 
Kermis
Toen aartsbisschop Tagino ooit het idee kreeg om een martelaar te herdenken, kwam hier ook een kermis tot stand ter ere van St Maarten. Vóór het begin van de kermis werd traditioneel de Martyns Brunc gehouden, de processie voor St Maarten, maar daarna was het ook feest! In de 19de eeuw werd de kermis zelfs hoofdzaak. Nu hangen  de plakkaten van de gekroonde jaarmarkt en de kermis hier. Dus ga je ook naar de kermis. Je steekt het spoor over richting Locstation. Dat is een loods met een werkplaats waarin men het eigen spoormaterieel stalt en onderhoudt. De kermis is achter dit locstation, je zag het al vanuit de trein. Je komt op een veld dat aan de Thalsee grenst. Het reuzenrad en de glijbaan zijn vaste nummers net als de zweefmolen en de stoomschommel. Naast de Carousel is er vaak een Krinoline en een Draaischijf. Er is zelfs een hele industrie die al deze stoommolens draaiend houdt. De Thalflutsch werd later tot achtbaan en het reuzenrad kwam uit de Russische Schommel. Al deze mobiele zaken, Fliegende Bauten genoemd, worden door woonwagenfamilies uitgebaat. Er staat een tijdelijk gebouw naast waar je kaartjes kan kopen. Met zo'n Passepartout mag je overal in, de hele dag door. Het Riesenrad belooft je hemelse vergezichten en de Thalflutsch sensatie. De gasten zweven op volle snelheid rond de Wellenflug en in de Ozean Schaukel worden ze zeeziek. Voor de kinderen is er de Dampfkarussell. Daar was het vanmorgen al druk. Hij staat dicht aan de weg. Er zijn twee etages met een trap omhoog en een heleboel kleine houten paardjes. Als de grote koperen bel wordt geluid begint de stoommachine te sissen en komt de molen in beweging. Onderwijl speelt iemand op een zogenaamd stoomorgel, een harmonium dat op stoom werkt. Die stoom komt van een locomobiel die de Bauernverein beschikbaar heeft gesteld. 
Rond 1848 kwam er voor het eerst een zogenaamde stoomschommel met bootjes. Eigenlijk zijn het twee grote schommels die tegen elkaar in bewegen om het geheel in evenwicht te houden. Hier hebben ze de Bauernverein ook nodig. Gelukkig hebben ze nóg zo'n sissend en blazend monster,, een tweede locomobiel. De stoomschommel  staat zo dicht aan de oever dat de schommelaars afwisselend het gevoel hebben boven het water te zweven of het spoor.
In 1904 verscheen voor het eerst het Riesenrad en daarna kwam de Thalflutsch. De laatste grote Fliegende Bau was de scheepjes zweefmolen Wellenflug. Naast deze grote  attracties waren er natuurlijk nog de Krinoline of Draaischijf, een schiettent, acrobaten, potsenmakers en allerlei exotische bezienswaardigheden. De reizende folklore overspoelde dagenlang het dorp. Vroeger was er ook de dansende beer, de tijgertemmer, de olifantenruiter en later de man met de papegaai die de Zoo aanbeval:
    Hereyn Spaziert! Comme Si Na
    die Lorre ist Da! Ja Comme Si ran! 
    Hiers wo Men was erleben Can!“
Dan waren er als vanouds de kwakzalvers en waarzeggers. Nog steeds zijn er acrobaten, jongleurs, muzikanten, allerlei tingeltangel en natuurlijk is er de steltloper van Nigrin. Voor de kinderen mag de clown niet ontbreken met zijn ballonnen. Maar pas op voor zakkenrollers!
 

Het is al laat in de avond. Je wandeling is nog steeds niet helemaal af, want nu moet je nog doodmoe terug naar het station. Aan de rand van het veld staat nog laat een boer te mopperen op de zwijnen die zijn oogst vernielen. Die zijn natuurlijk uit het woud gekomen en hebben zich niet laten tegenhouden door het tolhuis of het zijn die zwijnen van de kermis. Opnieuw kom je langs het locstation. Dan ga je weer over de sporen. Voorbij de goederenloods kom je weer bij het station. Daar moet je lang, nog héél lang op de laatste trein naar Thalbrück wachten. Maar het wachten wordt beloond, want eindelijk dendert daar sissend en stampend, temidden van  zwart opbollende rook wolken en witte dampflarden, trots zo’n diepblauwe stoomlocomotief van de Thalgau Eisenbahn Gesellschaft binnen... en wel vóór jouw trein!